Je auto controleren en onderhouden
Tijdens je rijlessen bij Rijschool GA Lessen, rijschool Meppel, leer je meer dan alleen autorijden. Zo leren we jou ook om een goede controle binnen en buiten de auto uit te voeren voordat je gaat rijden. Je leert o.a. wat er allemaal onder de motorkap te vinden is, hoe je beoordeelt of je banden nog veilig zijn om mee te rijden, hoe je het niveau van de vloeistoffen onder de motorkap controleert en hoe je controleert of alle functies van de auto werken voordat je vertrekt.
Bandencontrole
Voor een veilige wegligging en milieuvriendelijk rijgedrag, is het belangrijk dat je regelmatig de staat van je banden controleert. In de rijlessen leer je een volledige check uit te voeren, controleer je de banden op de volgende punten:
- Scheurtjes in het rubber: de banden zijn droog en kunnen klappen tijdens het rijden
- Ei op de band: het rubber is versleten en te dun. De lucht in de band drukt het rubber naar buiten en vormt zo een ei op de dunste plek van het rubber. Tijdens het rijden zal de lucht in de band opwarmen, waardoor de druk verhoogt en de band zal klappen.
- Ongelijkmatige slijtage: de wielen zijn niet goed uitgebalanceerd.
- Profieldiepte: profiel voert water en vuil tussen het wegdek en de band af. Voor een zomer- of all-seasonband is een minimale profieldiepte van 1,6mm toegestaan. Voor een winterband is dit 4mm. In het profiel van de banden zijn blokjes aangebracht. Deze geven de minimale profieldiepte aan. Een band mag dus niet verder versleten zijn dan de profielblokjes.
- Bandenspanning: een juiste bandenspanning zorgt voor een goede wegligging en minder brandstofverbruik. Eens in de maand controleer je de bandenspanning bij het tankstation. Hoeveel luchtdruk in de banden moet zitten vind je op een sticker in de deurstijl of de tankdop van de auto. Mocht hier geen sticker zitten, dan kun je het ook terug vinden in het boekje van de auto.
- Ventieldopjes: het ventieldopje voorkomt dat er vuil in het ventiel komt, waardoor het ventiel beschadigt of niet goed meer sluiten zal.
Onder de motorkap
- Ruitensproeiervloeistof: de vloeistof die je gebruikt om de ruiten schoon te maken.
- Remvloeistof: deze vloeistof zorgt voor een goede werking van de remschijven.
- Koelvloeistof: de koelvloeistof koelt de motor tijdens het rijden.
- Motorolie: de olie zorgt ervoor dat alle onderdelen van het motorblok soepel langs elkaar bewegen en minder snel slijten.
De remvloeistof en de koelvloeistof zitten in gesloten circuits. Dat betekent dat de vloeistoffen wel gebruikt worden, maar steeds terugkomen in het reservoir. Mocht het peil van deze vloeistoffen ineens flink zakken, dan is het waarschijnlijk dat er een lek in één van de leidingen zit. Het is dan verstandig om een afspraak bij de garage te maken om dit op te laten lossen.
De ruitersproeiervloeistof en de motorolie zijn vloeistoffen die verbruikt worden. Zij kunnen dus opraken en zul je zo nu en dan bij moeten vullen. De ruitensproeiervloeistof kun je zo bijvullen, wanneer deze op is. Het is handig om altijd een jerrycan bij je te hebben in bijvoorbeeld de kofferbak.
Het oliepeil zul je af en toe moeten peilen, om te controleren of er nog voldoende olie in zit. Dit doe je met de peilstok en altijd bij een koude motor. Haal de peilstok helemaal er uit en maak hem schoon met een stofvrije doek. Steek de peilstok weer volledig in het vat en haal hem er weer uit. Lees het oliepeil af op de peilstok, terwijl je deze horizontaal houdt. De olie moet zich tussen het min en max streepje op de peilstok bevinden.
Controle in de auto
- Remdruk: deze controleer je tijdens het starten van de motor, door de rem in te trappen. Wanneer het rempedaal wegzakt bij het starten van de motor, heeft de rem geen druk en zal hij niet werken. Niet rijden dus!
- Verlichting: Zorg er altijd voor dat je de juiste verlichting voert. Heeft je auto automatische verlichting? Controleer altijd ook zelf of de auto zelf de juiste verlichting heeft ingeschakeld! Dit zal namelijk niet altijd zo zijn.
- Brandstof: Heb je nog voldoende brandstof voor je rit?
- Ruitenwissers en -vloeistof: Controleer of de ruitenwissers werken door de sproeier in te schakelen. Controleer de wissers nooit droog! Dit kan de rubbers beschadigen.
- Controle lampjes dashboard: Alle lampjes op het dashboard dienen uit te gaan. Een rood lampje betekent niet rijden! Bij een geel/oranje lampje kunt je nog even rijden, maar het is handig om het probleem zsm op te lossen.
Wil je weten welke controle lampjes er allemaal zijn en wat deze betekenen? Dat lees je in ons blog “Wat betekent dat lampje?”.
Wil jij ook meer leren dan alleen autorijden tijdens je rijlessen?
GA Lessen bij dé leukste rijschool in Meppel